In: Trajecta. Tijdschrift voor de geschiedenis van het katholiek leven in de Nederlanden. Themanummer onder redactie van Lieve Gevers en Jan Roes: ‘Het apostolaat van de poëzie. Priester-dichters in Nederland en Vlaanderen’, 8(1999), nr. 4, p. 329-333, ills.

Voor allerlei gelegenheden schreef Th.J.C. (Dorus) Asselbergs verzen, die hij in eigen beheer bundelde en uitgaf en waarin zijn bewondering voor Guido Gezelle als priesterdichter herkenbaar doorschemert. Priesterroeping en schrijverschap schiepen tussen neef en oom een speciale band.


In een exemplaar van Vreugdebloemen voor het najaar uit 1934 voegde Heeroom Dorus met de hand een extra gedicht toe bij de foto, genomen door Hanna Elkan in juni 1934 te Amsterdam. Pas na het verschijnen van mijn artikel in Trajecta dook dit antiquarische exemplaar op.

Portret van Anton van Duinkerken
Die u zoò kiekte trof een pracht-moment.
Hij gaf u weer gelijk een vriend u kent:
Geen dooie diender, maar een vlotte vent.
Eens zegt de nazaat, ziende u zoò verprent:
Ja, ’t is ‘m echt …. en tòch zoo eminent.
Th. A.
Naar handschrift Th. Asselbergs






