Bernard Asselbergs, ‘Eerste inventarisatie van de verschillende uitgaven Frans Erens, Vervlogen Jaren’

Vervlogen jaren mr Frans Erens

Vervlogen Jaren, de memoires van Mr. Frans Erens, waarvan destijds Anton van Duinkerken de inleiding schreef, is voor Jean Frins in 2018 aanleiding om in de voorbereiding op zijn promotie contact met mij op te nemen. De memoires werden destijds in 1938 als boek uitgegeven.

Het proefschrift van Frins, met de titel Gendelettre. De vormende jaren van Frans Erens, 1857-1893 werd op 9 september 2021 verdedigd te Groningen.

De verschillende edities van Vervlogen Jaren die zich in mijn collectie bevinden en waar tot nu toe geen speciale aandacht aan was besteed, werden naar aanleiding van het contact met Frins geïnventariseerd met name wat de boekgeschiedenis betreft. Het verslag treft u hierbij aan. Frins nam hiervan een extra beeldpagina op in de dissertatie.

Literaire Reeks Moddersproak 28, 24 x 17 cm
Literaire Reeks Moddersproak 28, 24 x 17 cm


Klik op afbeelding voor uitvergroten

Extra beeldpagina in het proefschrift: ‘Eerste                                                                             inventarisatie van de verschillende uitgaven van Vervlogen Jaren, hier beperkt tot die van                                               het jaar 1938, door Bernard Asselbergs’
Extra beeldpagina in het proefschrift: ‘Eerste inventarisatie van de verschillende uitgaven van Vervlogen Jaren, hier beperkt tot die van het jaar 1938, door Bernard Asselbergs’

Anton van Duinkerken had al vroeg oog voor het bijzondere karakter van het werk van deze ‘Limburgse tachtiger’, dat meestal als journaal tussen 1925 en 1935 niet alleen in de Nieuwe Rotterdamsche Courant, maar ook in het dagblad De Tijd en vervolgens als feuilleton onder het kopje ‘VERVLOGENE JAREN’ in De Maasbode verscheen. Van Duinkerken bewonderde Frans Erens’ beschrijving van bevriende literatoren, zoals die over de dichter, journalist en omstreden staatsman Maurice Barrès (1862-1923). Over Barrès schreef mijn vader uitgebreid en nam deze verhandelingen op in zijn bundel Roofbouw, H. Gianotten, Tilburg 1929.

Na het overlijden van Frans Erens, op 5 december 1935, 78 jaar oud, zoekt zijn weduwe Sophie Erens-Bouvy naarstig naar mogelijkheden om de kronieken over Erens’ Limburgse jeugd, zijn studiejaren in Parijs en de kennismaking met jonge Nederlandse kunstenaars uit de generatie van de Tachtigers, die Erens tijdens zijn leven zo graag had willen bundelen, alsnog uit te geven. Met buitengewoon veel energie speelt zij het klaar om al drie jaar na Erens’ dood, in 1938, in samenwerking met mijn vader Vervlogen Jaren bij het Thijmfonds te Den Haag te laten verschijnen. Speciaal wordt het boek als derde in de reeks aan de leden van de boekenclub van het Thijmfonds tegen een gereduceerde prijs aangeboden.

Van Duinkerken, nauw betrokken bij het Thijmfonds, leidt de memoires in met een voorwoord over Frans Erens. Met een flinke uitbreiding wordt dit voorwoord na het verschijnen van Vervlogen Jaren in het novembernummer 1938 van De Gids gepubliceerd.

Klik op afbeelding voor uitvergroten

Vervlogen Jaren geadverteerd op de buitenkant achterzijde van het omslag van Bouwen, 7(1938), nr. 9, september 1938

Bernard Verhoeven, samen met Van Duinkerken redacteur van het maandschrift Bouwen|Loopmare voor katholieke cultuur, maakt in het septembernummer 1938 het verschijnen van Vervlogen Jaren bekend met

de slogan: ‘Het is van een Katholiek Boekenfonds een daad van piëteit, deze verspreide en ten deele nog ongepubliceerde Herinneringen tot een blijvend gedenkteeken te bundelen’.

Klik op afbeeldingen voor uitvergroten

Dansen en Rhytmen, gebonden uitgave, 20,5 x 16,5 cm
Dansen en Rhytmen, gebonden uitgave, 20,5 x 16,5 cm
Dansen en Rhytmen, ingenaaide uitgave
Dansen en Rhytmen, ingenaaide uitgave

Vervlogen Jaren, 1e druk, 1938, gebonden uitgave, 21 x 15 cm
Vervlogen Jaren, 1e druk, 1938, gebonden uitgave, 21 x 15 cm

Vergelijken we Vervlogen Jaren met Dansen en Rhytmen, dat in 1893 bij Versluys verschijnt met twee verschillende naar ontwerp van Erens’ vriend Isaac Israels zwierig impressionistisch uitgevoerde bandtekeningen die werkelijk de sfeer oproepen van ‘een danshuis aan de Zeedijk’, dan ziet de sobere zwarte band met gouden belettering, waarin Vervlogen Jaren uit 1938 het licht ziet er heel wat minder uitbundig uit1.

Bij Ten Hagen’s Drukkerij en Uitgevers-Mij. N.V. te Den Haag wordt de bundel gedrukt en gelijktijdig naast de Thijmfondseditie als titeluitgave in omloop gebracht. ‘Thijmfonds’ wordt op de titelpagina vervangen door ‘Ten Hagen’. Dit veroorzaakt onduidelijkheid over de ultieme uitgever en de onbeantwoorde vraag rijst waarom Thijmfonds en Ten Hagen niet als coproducent gezamenlijk op de titelpagina wensen te staan.

Op 10 januari 1939 schrijft Sophie Erens-Bouvy vanuit Heemstede in een brief aan mijn vader: ‘Het was een groote vreugde voor mij, toen ik zag hoe goed u mijn man hebt begrepen en zijn werk kent. Ik ben u daar zeer dankbaar voor. Ik heb altijd gevonden, dat maar weinigen hem eenigszins doorgrondden. Ik dacht dan, dat misschien eerst ná zijn dood iemand zou komen, die zeide wat hij waard was. U hebt dat gedaan’.2

In de tijd dat Vervlogen Jaren verschijnt, is de economische crisis volop aan de gang. Om het afzetrisico bij de verkoop van boeken te spreiden, laten de uitgevers slechts een beperkt aantal van de gedrukte vellen inbinden. Zodra er weer vraag is bij de boekhandel wordt uit de voorraad plano’s een nieuwe partij in omloop gebracht, meestal in goedkope halflinnen of gekartonneerde banden. Dit gebeurt ook bij het Thijmfonds en Ten Hagen. Van Vervlogen jaren komen daardoor diverse bandvarianten als zogenaamde opbindpartijen in zwarte, blauwe en bruine uitvoeringen op de markt.

Stofomslag met onbedrukte flappen ‘Tweede druk met 24 foto’s’ waarbij de uitgever niet staat vermeld
Zowel als reclamemiddel, als om de indruk te wekken dat de verkoop van Vervlogen Jaren vlot verloopt, wordt een misleidend stofomslag met TWEEDE DRUK geproduceerd, maar feitelijk is het boekblok onveranderd gebleven. Deze verkooptruc krijgt in 1940 nog een spectaculair vervolg met de overname van de restanten van Vervlogen jaren door Henri Nelissen, sinds 1935 zakelijk directeur van Uitgeverij De Gemeenschap te Bilthoven.
Ingeplakte titelpagina, uitgave De Gemeenschap 1940
Ingeplakte titelpagina, uitgave De Gemeenschap 1940

De titelpagina van de overgenomen voorraad wordt vervangen door een ‘cancel’, een nieuwe, los ingeplakte bladzijde met de vermelding ‘Tweede druk’ en ‘Uitgeverij De Gemeenschap Bilthoven MCMXL’. Hier wordt een échte tweede druk gesuggereerd, maar de werkelijke 2e druk zal nog lang op zich laten wachten!

In het Nieuwsblad voor den Boekhandel van 4 december 1940 worden in de rubriek ‘Prospectussen’ zes ervan uit het fonds van De Gemeenschap aangekondigd, waar onder Vervlogen jaren. Dit prospectus blijkt tot nu toe nergens vindbaar en gezien de vorm van de andere vermelde prospectussen, waarvan wel exemplaren voorhanden zijn, moet dit prospectusje er heel bescheiden hebben uit gezien.

De prijs van de gebonden editie bij De Gemeenschap is slechts ƒ 2,– en deze is verkrijgbaar bij N.V. Boek- en Kunsthandel H. NELISSEN te Amsterdam.

Een échte tweede druk komt er pas in 1958, wanneer Anton van Duinkerken Harry G.M. Prick adviseert een nieuwe versie van Vervlogen Jaren samen te stellen en Erens’ reisherinneringen en plaatsbeschrijvingen erin op te nemen, ‘het beste van Erens werk’, volgens Van Duinkerken3. Het boek verschijnt bij N.V. Uitgevers-Maatschappij W.E.J. Tjeenk Willink te Zwolle als nr. 29 in de reeks Zwolse drukken en herdrukken voor de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, waarvan Van Duinkerken redacteur is. Het oude ‘Woord vooraf’ wordt door Van Duinkerken herschreven tot een langere ‘Inleiding’ en Prick voegt er een geannoteerd ‘Personenregister’ aan toe. Wanneer Vervlogen Jaren na een tweede oplage uitverkocht raakt, verschijnt in 1982 bij Martinus Nijhoff  te ’s-Gravenhage een zogenaamde ‘(ongewijzigde herdruk)’. Ten onrechte want deze druk blijkt uit het laatste zetsel van de Zwolse uitgave te bestaan met uitsluitend vervanging van de uitgeversnaam en krijgt nu de reeksnaam: ‘Nijhoff’s Nederlandse Klassieken’

Pogingen van Anton van Duinkerken, rond 1950, om informatie uit de nalatenschap van Frans Erens te achterhalen, lopen op niets uit en ook na het overlijden van Sophie Erens-Bouvy in 1958 blijven de archieven ongeordend en ontoegankelijk. Pas in 1987 verandert dit wanneer Andries Munnichs in overleg met de erven een begin maakt met de inventarisatie en hij 14 cahiers + 1 rudimentair schrift met notities van Erens over zijn leven terugvindt en beschrijft. Deze bronnen, topstukken in het Erens-archief, maken het voor Prick mogelijk een vernieuwde opzet van Vervlogen jaren te bezorgen4. Deze versie, de eigenlijke derde druk, verschijnt in 1989 bij uitgeverij De Arbeiderspers te Amsterdam in de serie Privé-Domein als nr. 154. De inhoud is overzichtelijker geworden: de reis- en plaatsbeschrijvingen zijn geëlimineerd en vele aanvullingen plus Pricks ‘Aantekeningen’ maken de memoires aanzienlijk rijker. Een opstel van Sophie Erens-Bouvy, mogelijk geschreven voor de eerste druk uit 1938, vervangt het ‘Voorwoord’ van Van Duinkerken.

Het is uitzien naar een nieuwe druk! De Erens-biografie van Jean Frins levert er annotatiemateriaal voor.

NOTEN

1. J.F. Heijbroek en Andries F.J.M. Munnichs. Dansen en Rhytmen. Een bundel prozagedichten met een band die de gemoederen in beweging bracht. In: De Boekenwereld. Tijdschrift voor boek en prent, 22(2005), nr. 2, p. 66-83.

2. Geciteerd uit de brief van Sophie Erens-Bouvy aan Anton van Duinkerken, (LM/VDA inv.nr. 290).

3. Anton van Duinkerken over Frans Erens in: Het Tijdperk der Vernieuwing van de Noordnederlandse letterkunde door Prof. Dr W.J.M.A. Asselbergs. Negende deel van F. Bauer e.a. Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden.
Teulings’ Uitgevers-Mij. N.V., ’s-Hertogenbosch / N.V. Standaard-Boekhandel, Antwerpen, Brussel [1952], p. 122-126.

4. Frans Erens, Vervlogen jaren. Met een woord vooraf door Sophie Erens- Bouvy. Bezorgd en van aantekeningen voorzien door Harry G.M. Prick.
Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam 1989, p. 364.